Het CBS definieert het reëel beschikbaar inkomen als het beschikbaar inkomen na correctie voor inflatie. Kwartaalcijfers over het reëel beschikbaar inkomen worden bepaald op basis van voortschrijdende jaarcijfers, door de vier meest recente kwartalen te sommeren.
Beloning +1,8 procent
Werknemers ontvingen in het eerste kwartaal, gecorrigeerd voor prijsstijgingen, 1,8 procent meer beloning dan een jaar eerder. Dit komt met name doordat het aantal banen van werknemers met 2,5 procent toenam. Het aantal gewerkte uren is met 1,6 procent toegenomen.
Belastingen en premies
De betaalde belastingen en sociale premies drukken het reëel beschikbaar inkomen. Deze namen gecorrigeerd voor inflatie toe met 1,0 procent ten opzichte van het eerste kwartaal een jaar eerder. Deze stijging is kleiner dan in het eerste kwartaal van 2018.
Consumptieve bestedingen
De consumptieve bestedingen waren in het eerste kwartaal, gecorrigeerd voor prijsstijgingen, 0,7 procent hoger dan een jaar eerder. Het deel van het beschikbaar inkomen dat overblijft na consumptie vormt de individuele besparingen. Deze bedroegen in het eerste kwartaal 4,5 miljard. Dat is 1,8 miljard meer dan een jaar eerder.
Sparen en aandelen
De hogere besparingen vertalen zich ook naar hogere spaartegoeden en overige deposito’s. Deze namen in het eerste kwartaal toe met 7,4 miljard. Een jaar eerder was de stijging nog 1,8 miljard. Per saldo verkochten huishoudens in het eerste kwartaal van 2019 voor 6 miljard aan aandelen. Ook dit droeg bij aan de stijging van de spaartegoeden.
Consumptief krediet
Ten slotte namen de schulden van huishoudens voor het eerst sinds het vierde kwartaal van 2016 af. Waar destijds de woninghypotheken afnamen, is nu afgelost op consumptief krediet en overige langlopende leningen. De woninghypotheken namen wel toe, maar veel minder dan in de afgelopen kwartalen.