Nederland heeft veel meer geschikte woningen nodig voor de snel verouderende bevolking. In 2030 is bijna 23% van de inwoners 65-plusser volgens de voorspellingen van het CBS, terwijl het aandeel 75-plussers stijgt naar meer dan 13%. De landelijke politiek zet daarom in op 290.000 extra seniorenwoningen tot en met 2030. Jaarlijks wordt echter slechts een fractie van de benodigde woningen gebouwd. Bovendien blijven ouderen zitten in hun vaak te ruime eengezinswoning, omdat het aanbod beperkt en vaak niet passend is. Wordt deze doelgroep kwalitatief en kwantitatief wel op de juiste manier bediend, dan snijdt het mes aan twee kanten. Als deze ouderen namelijk worden verleid te verhuizen, kunnen er volgens onderzoek 370.000 eengezinswoningen worden vrijgespeeld voor woningzoekende gezinnen.
Heijmans heeft een werkwijze ontwikkeld die ‘nieuwe’ ouderen aanspreekt. Conceptontwikkelaar Schravesande stelt allereerst dat de taal en termen die veel worden gebruikt deze doelgroep niet aanspreekt. ‘Levensloopbestendige woningen, seniorenflat, 55+ activiteiten en dementievriendelijke wijk. Daar zit je net na je pensioen echt nog niet op te wachten. Je voelt je helemaal niet oud. Deze doelgroep is veelal actief en levenslustig. We hebben geleerd dat juist dan mensen de meest bewuste woonkeuzes maken; iets wat hun hart hen ingeeft, wat hun leven verrijkt. Je hoeft immers geen rekening meer te houden met (kleine) kinderen, bent net met pensioen en niet of nauwelijks zorgbehoevend. Een andere kijk en aanpak is nodig om deze doelgroep beter aan te spreken.’
Woonwensen

Heijmans draagt hier met zijn gebiedsontwikkelingen en projecten aan bij, maar doet ook aan onderzoek en leert hiervan, vertellen Van der Zandt en Schravesande. ‘Samen met onder andere de Universiteit Utrecht heeft Heijmans recent naar een aantal specifieke projecten en gebieden gekeken waar relatief meer 60+ers zijn gaan wonen. Dat heeft interessante resultaten opgeleverd over wat wel en niet werkt en waarom de doelgroep juist wel naar deze projecten verhuisden. Die projecten hebben ons geleerd dat er geen one-size-fits-all bestaat. Het gaat namelijk om een zeer heterogene doelgroep, op zoek naar een woonomgeving die past bij hun specifieke leven. Of dat nu hoogstedelijk wonen voor cultuurliefhebbers is of een gedeelde woonfilosofie in een landschapspark. Het vraagt van ons als ontwikkelaar vroegtijdig oprechte aandacht: luisteren, verdiepen in levensfasen, leefstijlen en plekken en echt samenwerken met hen. Dat stelt ons in staat karaktervolle, onderscheidende en waardevolle plekken en plannen te realiseren die zij zoeken. Plekken en plannen die in woning, woonomgeving, community en proces aansluiten bij hun behoeften.’
Gemene deler
Heijmans stemt het hele ontwikkel- en ontwerpproces af op de beoogde bewoners, legt Schravesande uit. ‘Daarbij kiezen we bewust voor een werkwijze en niet voor een woonproduct. Plekken en plannen zijn namelijk veel meer dan alleen een woonproduct. In die werkwijze luisteren we naar bewoners zonder te sturen op een op voorhand bedacht eindresultaat. De focus ligt niet zozeer op de woningen of de plattegrond. Het gaat meer om de leefstijl van de doelgroep en de woonomgeving en voorzieningen die daarbij passen. We leren de mensen kennen en gaan in gesprek over hun interesses, waarden en vragen of ze een rol willen spelen in het proces. Als mensen gedeelde interesses hebben, is de kans dat samenredzaamheid en goed burencontact ontstaat veel groter. Zo vinden we de gemene deler tussen de toekomstige bewoners, waarop we een gemeenschap kunnen bouwen. Deze werkwijze hebben we succesvol toegepast in projecten als Fenix I in Rotterdam, Ubuntuplein in Zutphen, De Heeren van Essen in Middelburg en De Hooge Riet in Ermelo.’
We kiezen bewust voor een werkwijze en niet voor een woonproduct”
Van der Zandt benadrukt dat de locatie vaak al een bepaalde doelgroep trekt. ‘Zo heeft Zutphen een grote antroposofische gemeenschap. In Zutphen hebben we met Ubuntuplein samen met een bewonerscollectief en woningcorporatie Habion een geclusterd woonproject met 110 appartementen voor antroposofische ouderen gerealiseerd, met een gemeenschapshuis en een zelfbeheerde binnentuin. De bewoners hebben allemaal een eigen woning en privéleven maar voelen zich verbonden mét en hebben oog vóor elkaar. Fenix I trok een heel gemixte doelgroep, niet alleen 60-plussers die terug wilden naar de stad maar ook singles en stellen. Juist die mix doet veel met de sfeer en burencontact. De focus van de co-creatie lag weliswaar op de eigen woning maar zorgde dankzij het onderling contact ook voor verbinding. Het sociale contact wordt nu voortgezet in de open leefgalerij, de binnentuin en in de bewonersapp.’
Actieve betrokkenheid
Heijmans heeft bij de gerealiseerde projecten geanalyseerd wat de succesfactoren zijn, legt Schravesande uit. ‘Zo trok de landschapstuin in De Heeren van Essen waar bewoners onder andere samen kunnen eten en tuinieren, meerdere potentiële doorstromers over de streep. Dat zien we ook in Ubuntu en De Hooge Riet, waar het samen beheren van de binnentuin een fijn alternatief vormt voor de vroegere eigen tuin. Sturen op actieve betrokkenheid van bewoners en mede-eigenaarschap pakt ook positief uit; daarmee ontstaat gemeenschapszin en samenredzaamheid. Ook behoud van autonomie en zelfstandigheid is belangrijk. Zo werden in De Hooge Riet de eigen activiteiten veel hoger gewaardeerd dan georganiseerde activiteiten door de buurtcoach. Ouderen willen bovendien nog iets kunnen betekenen voor elkaar.’

Bouwen voor groei
De opgedane kennis past Heijmans toe in nieuwe projecten. ‘We denken hierin 5 tot 10 procent van het woningprogramma te reserveren voor oudere woningzoekenden. Dat levert per project dertig tot vijftig levensloopbestendige woningen op. Op sommige plekken is het misschien mogelijk er wel 150 te realiseren. Onze woningprogramma’s zijn net zo heterogeen als de doelgroep; een mix van huur en koop, van sociaal, middenhuur en vrijesector, van appartementen tot grondgebonden patio- en hofjeswoningen. Door te leren van de bewoners van onze opgeleverde projecten en samen te werken met de beoogde bewoners van nieuwe projecten, komen we tot actieve, sociale woonomgevingen met ruimte voor zingeving en betrokkenheid, die écht passen bij het leven van de doelgroep. We ontwikkelen voor en met actieve bewoners. We laten ruimte voor initiatief en zeggenschap. Met geraniums in een gedeelde binnentuin of leefgalerij en niet om achter te verpieteren’, besluiten de conceptontwikkelaars.
Dit artikel is gesponsord door Heijmans.