De huur van sociale huurwoningen mag vanaf 1 juli 2019 maximaal 4,1 tot 5,6 procent omhoog. Bij een inkomen van 42.436 euro of minder in 2017, mag de huur van de woning hooguit 4,1 procent (1,6 procent inflatie 2018 +2,5 procentpunt) omhoog.
Huishoudverklaring
Bij een hoger inkomen mag de huur maximaal 5,6 procent (1,6 procent inflatie 2017 + 4,0 procentpunt) omhoog. De verhuurder moet in dat geval een huishoudverklaring van de Belastingdienst bij zijn huurverhogingsvoorstel voegen waaruit blijkt dat het huishoudinkomen 2017 hoger was dan 42.436 euro.
Uitzonderingen
De maximale huurverhoging van 5,6 procent geldt niet voor huishoudens waarvan 1 of meer bewoners de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging (meestal 1 juli) of
huishoudens die op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging bestaan uit 4 of meer personen. Voor deze huishoudens mag de huur maximaal 4,1 procent omhoog.
Verhuurders van vrij sector huurwoningen mogen zelf bepalen hoeveel zij de huur verhogen tenzij er in het huurcontract sprake is van een indexeringsclausule.