Toparchitect Van Berkel over de stad na corona: de mens komt weer centraal te staan

Toparchitect Van Berkel over de stad na corona: de mens komt weer centraal te staan
Ben van Berkel wil gezond gedrag afdwingen in het ontwerp van gebouwen. Foto: Els Zweerink

Architect Ben van Berkel ziet een 'radicale verandering' ontstaan in de steden post-corona. Betere lucht, gezondere gebouwen, meer groen en meer sociale interactie. 'We hebben het altijd over technologie, maar de stad van de toekomst moet vooral een gemeenschap zijn waar de mens centraal staat.'

Ben van Berkel is key note spreker op het congres Transformatie in de Slimme Stad van Vastgoedmarkt op 16 september. Wilt u het congres digitaal bijwonen? Klik dan hier!

Het is niet eenvoudig om deze dagen een van Nederlands bekendste architecten te pakken te krijgen. De geestelijk vader van de Erasmusbrug heeft het ‘druk’ , ‘druk’ , ‘druk’. ‘We worden platgebeld door opdrachtgevers die vragen of we met ze mee kunnen denken over gezondheid in de bebouwde omgeving. Betere lucht, betere materialen, meer groen. Het lijkt wel alsof iedereen sinds de coronacrisis met dat thema bezig is.’

Van Berkel doet met zijn multidisciplinaire bureau UNStudio al jaren onderzoek naar gezonde gebouwen en steden. ‘Je hoort nu veel mensen praten over het liftenprobleem dat door corona is ontstaan. Maar eigenlijk zit de oorzaak van het probleem in het ontwerp van de gebouwen. Je moet de trappen gewoon veel aantrekkelijker maken. Lopen is veel gezonder.’

Gezond gedrag afdwingen met het ontwerp. Het komt in bijna al zijn ontwerpen terug. Zo werd het nieuwe hoofdkantoor van booking.com op het Amsterdamse Oosterdokseiland zo ontworpen dat door de looplijnen spontane ontmoetingen ontstaan. Zowel tussen werknemers onderling als met bewoners in de buurt. Want gezondheid gaat ook over het mentale welzijn van bewoners. Vooral op dat gebied hebben steden het in de ogen van Van Berkel de afgelopen jaren veel laten liggen. ‘Eenzaamheid is een groot probleem. Er is de afgelopen jaren te weinig nagedacht over hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen elkaar ontmoeten. In de stad van de toekomst moet er weer veel meer contact zijn tussen buurtgenoten onderling.’

Armoede, vervuiling, overgewicht en eenzaamheid. Veel (sociale) problemen ontstaan in de stad. De coronacrisis laat daarnaast ook de beperkingen van kleine woningen zonder tuin zien. Het platteland lonkt. Uw collega Rem Koolhaas noemde stedelingen zelfs losers. Hij ziet de toekomst vooral buiten de stad.

‘Ik denk dat het onmogelijk is om te bedenken dat de verdichting en de groei van de stad zal verdwijnen. Je zult door corona heus wat verschuivingen zien, maar nog voor zoveel mensen biedt de stad naast werk ook ontspanning en cultuur. Vergeet niet ook de oudere generatie: kinderen het huis uit. Zij krijgen meer behoefte aan de voorzieningen van de stad. De stad heeft zoveel mogelijkheden voor sociale interactie. Maar daar moet dan wel in voorzien, het café op de hoek, menselijk contact, daar is te weinig in geïnvesteerd...’

U reist als architect de wereld over. Als u de steden in Nederland in internationaal perspectief zet. Hoe staan we er dan voor?

Op veel vlakken doen we het heel goed. Neem bijvoorbeeld vervoer, we fietsen veel en steeds meer steden proberen de auto te weren uit de binnenstad. Maar als het gaat om slim gebruik van technologie moeten Nederlandse steden nog echt hele grote stappen maken. In Singapore bijvoorbeeld worden veel meer digitale middelen gebruikt om groen en gezond gedrag te stimuleren onder inwoners. Ook regelgeving speelt daar een rol. Als architect ben je zelfs verplicht om een watersysteem in je ontwerp op te nemen voor het groen op de balkons.’

U bouwt op dit moment een hypermoderne wijk in Helmond. Brainport Smart District moet een toekomstvisie worden op de steden in Nederland. Wat is het grote verschil tussen de stad zoals wij die nu kennen en de slimme stad in Helmond?

Vooropgesteld, we zijn aan het experimenteren. Ontwikkelaars en bouwers zoeken naar middelen om gebouwen meer duurzaam te maken. Energieneutraal is de norm, de ambitie is energieproducerend. Niet alleen regenwater hergebruiken als ‘grijs water’, maar als drinkwater in huis. Het is hierbij belangrijk om de prestaties van gebouwen meetbaar te maken. Duurzaamheid is een holle term als je het niet kunt meten. Wat wij willen weten is: hoeveel energie bespaart dit gebouw nou echt? Hoeveel water wordt er gebruikt? Wat is de luchtkwaliteit? Door prestaties van een gebouw te meten, kunnen we leren. Een groot verschil met de huidige stad is dus wat ik de hardware-kant noem. Gebouwen worden meetbaar door middel van sensoren.’

Daarmee komen we direct op het grootste bezwaar van bewoners op de slimme stad van de toekomst. Als gebouwen vol worden gehangen met sensoren kijkt en luistert Big Brother altijd mee.

Dat is inderdaad waar het in eerdere projecten mis is gegaan. Wij vinden dat technologie in dienst van de bewoners moet komen te staan en niet andersom. In het 100 Homes project krijgen inwoners volledige zeggenschap over hun eigen digitale identiteit: ze bezitten en beheren hun data zelf. Deze aanpak verschilt drastisch met de huidige situatie waarin gebruikers van diensten helemaal geen digitale positie hebben. Bewoners geven hun data dus niet weg aan grote bedrijven, wat je tegenwoordig vaak ziet. Bovendien geven we ze iets in handen (hun eigen data) dat ze kunnen ruilen met elkaar, bedrijven en overheid.

Wat bedoelt u daarmee?

In een slimme wijk waar mensen zelf energie opwekken, kunnen interessante verdienmodellen ontstaan. Bewoners kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om bij overcapaciteit de stroom aan de buurman te verkopen. Of een groep mensen die groente verbouwt, kan dat weer aan anderen leveren. Je ziet allerlei initiatieven ontstaan waarbij zaken als voedsel, energielevering, maar ook mobiliteit en gezondheid binnen de gemeenschap worden opgelost. Dat levert niet alleen financieel voordeel op, maar ook meer sociaal contact. Door dingen samen aan te pakken, krijg je een gemeenschapsgevoel en ga je eenzaamheid tegen. De stad van de toekomst is dan ook vooral een gemeenschap, geen hippies uit de jaren zestig, maar bewuste burgers die op een andere manier verantwoord willen wonen. Technologie is daarbij een hulpmiddel, geen doel op zich.

Brainport Smart District is een project voor de progressieve elite die vanaf de grond wordt opgebouwd. Dat is veel makkelijker dan een bestaande stad ‘slimmer maken’.  Neem een Rotterdam waar de gemiddelde inwoner nauwelijks bezig is met duurzaamheid. Hoe pakt u dat aan?

Je hebt gelijk dat op een project als Brainport Smart District hoofdzakelijk hoogopgeleide, progressieve mensen afkomen die in of rondom Eindhoven bij de technologiebedrijven werken, ook al is het een doelstelling om het project aantrekkelijk te maken voor een dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving. Maar wat wij hopen is dat we van de lessen uit het project kunnen leren en toe kunnen passen op bestaande steden. Dat moet je echt stukje voor stukje doen.

Kijk naar de ring van Amsterdam. Als we straks elektrisch gaan rijden, is de luchtkwaliteit veel beter. Dan wordt het weer aantrekkelijk om aan een hoofdweg te wonen. We hebben onderzocht dat je alleen al rond de Lelylaan zevenduizend nieuwe woningen kunt bouwen. Of denk aan een hub buiten de stad waar je de auto parkeert en vervolgens met een pod of de fiets snel naar de binnenstad kunt gaan. Je moet de grote details van de stad stuk voor stuk aanpakken.

U wilt bestaande steden beetje bij beetje verslimmen. Maar om ze echt te laten werken, zal adaptatie van het grote publiek nodig zijn. Uiteindelijk draait verandering niet om technologie, maar om menselijk gedrag. Hoe denkt u dat te kunnen bewerkstelligen?

Ik denk dat de roep om verandering breder leeft dan enkel onder een kleine elite. Er is een breedgevoelde tegenreactie op de doorgeschoten schaalvergroting en efficiëntie in de wereld waarbij het belang van de mens is ondergesneeuwd. Veel mensen in nieuwbouwwijken zijn helemaal niet blij. Ze wonen weliswaar in een gloednieuwe wijk, maar ze komen erachter dat veel functies die ze nodig hebben, brood, boodschappen, sport altijd ver weg zijn. En ook mensen binnen in de steden voelen zich geïsoleerd en niet verbonden met de omgeving. Ik denk dat er op heel veel plekken behoefte is aan meer gemeenschapszin, meer lokaal.

U hebt als gerenommeerde architect het voorrecht om aan bijzondere projecten te werken. De huis-tuin-en-keuken-architect ontwerpt woonblokken voor de projectontwikkelaar. En vanwege de hogere bouwkosten en duurzaamheidseisen en onder druk van de woningnood sneuvelen veelal de unieke ontwerpen. Wat dreigt is een eenheidsworst aan uniforme woonwijken. Een paar zonnepanelen op het dak met een warmtepomp voor de duurzaamheid. Dat is noch slim noch esthetisch verantwoord.

Je raakt een ontzettend gevoelig punt. Welzijn en gezondheid draait ook om hoe gebouwen er uitzien. Een van mijn belangrijkste ambities is om plekken te creëren die aantrekkelijk zijn om te verblijven. Je wordt er heel rustig en gelukkig van als je thuiskomt op een plek die er mooi uitziet. Dus, absoluut, we hebben hier met zijn allen een verantwoordelijkheid. Ook hier zit de oplossing deels in het ontwerp. Zo heb ik zonnepanelen bedacht die volledig geïntegreerd kunnen worden in de gevel.

Maar architecten moeten ook leren financiële modellen mee te nemen in hun ontwerp. Tijdens de studie bouwkunde wordt niet geleerd met financiën om te gaan. De architect is van het ontwerp! Daar gaat het vaak mis. Ik probeer altijd open het gesprek te gaan over de financiële gevolgen van een bepaald ontwerp. Want wat vaak wordt vergeten is dat je met meer architectuur vaak meer waarde creëert. Maar ook hier geldt: dat moet je wel met cijfers kunnen onderbouwen.

Servaas van der Laan

Servaas van der Laan

Hoofdredacteur Vastgoedmarkt

Servaas van der Laan is financieel journalist en sinds 1 oktober 2019 hoofdredacteur van Vastgoedmarkt. Eerder schreef hij over onder meer technologie en de huizenmarkt voor Elsevier Weekblad.