Enige verliezer in de afgelopen maand bleek zwaargewicht Duitsland (-10,9 procent), niet vreemd gegeven het indexgewicht van Duitse residentiële spelers en de goedkeuring door de Berlijnse senaat om de huurprijzen gedurende een vijftal jaren te bevriezen. Zwitserland rendeerde met 4,3 procent relatief gezien het best. Bekeken over het tweede kwartaal bezetten Spanje (8,0 procent), Oostenrijk (7,5 procent) en Zwitserland (5,6 procent) het podium.
Rendementen voor de individuele Europese landenindices in juni 2019 waren als volgt, met daarachter de kwartaalrendementen en gemeten in euro: Zwitserland 4,3 procent (5,6 procent); Spanje 1,8 procent (8,0 procent); België 1,1 procent (-1,2 procent); Oostenrijk 0,7 procent (7,5 procent); Verenigd Koninkrijk 0,3 procent (-6,1 procent); Frankrijk 0,1 procent (-0,6 procent); Zweden -0,2 procent (0,9 procent); Nederland -2.4 (-9,6 procent); Duitsland -10,9 procent (-9.4 procent).
Wereldwijd waren de rendementen als volgt: GPR 250 Global -0,6 procent (-0,9 procent); GPR 250 Africa 3,2 procent (6,5 procent); GPR 250 Americas -0,8 procent (-0,3 procent); GPR 250 Asia 0,7 procent (-1,0 procent); GPR 250 Europe -3,7 procent (-5,1 procent); GPR 250 Oceania 3,9 procent (2,1 procent).