Overijsselse aanpak: niet voorschrijven, maar uitdagen

Overijsselse aanpak: niet voorschrijven, maar uitdagen
Monique van Haaf

Net als in de rest van Nederland moeten er in Overijssel de komende jaren flink veel woningen worden gebouwd. De provincie heeft zo haar eigen aanpak van de bouwopgave: bottom-up en in overleg met de markt.

Ook het tegengaan van de leegstand in de binnensteden gebeurt op onderscheidende wijze. Alle reden voor de provincie Overijssel om deel te nemen aan de Provada. Want, vindt gedeputeerde Monique van Haaf: 'De rest van Nederland kan veel van ons leren. Ik daag andere provincies en de markt uit om ons voorbeeld te volgen. De aanpak werkt; dat laten wij op de Provada graag zien.'

Groei van het aantal eenpersoonshuishoudens, sterke trek naar de stad en een tekort aan middeldure en sociale huurwoningen: Nederland staat de komende jaren voor een flinke bouwopgave. Maar in plaats van te focussen op aantallen, moeten er met beleid nieuwe woningen worden gerealiseerd, zegt Monique van Haaf, gedeputeerde van de provincie Overijssel. Dat betekent onder meer: rekening houden met regionale verschillen. In haar provincie geldt nu eenmaal een andere bouwopgave dan in de Randstad. Van Haaf: 'Volgens berekeningen moeten er de komende jaren in Overijssel 42.000 woningen worden gebouwd. Dan wordt al snel gezegd dat die rond Zwolle en Deventer moeten landen, want het lijkt allemaal te draaien om de reisafstand tot de Randstad. Maar dat is natuurlijk maar een deel van onze bouwopgave. Het gaat ook om vragen als: hoe zorgen we voor een goede spreiding van het aantal woningen over de provincie en hoe kunnen we het unieke van Overijssel – de balans tussen stad en land – behouden en versterken?'

Bouwen met beleid betekent volgens Van Haaf ook: kijken naar demografische ontwikkelingen. 'De bevolking groeit in steden als Zwolle en Deventer, maar er zijn ook gemeentes waar sprake is van behoorlijke stagnatie en in de toekomst misschien wel van krimp. Bovendien verandert de bevolkingssamenstelling. Door de groei van het aantal eenpersoonshuishoudens zullen er minder eengezinswoningen nodig zijn. De bouwopgave zit hem dus ook in het transformeren van bestaande gebouwen, want het overgrote deel van de woningen die wij in Overijssel in de nabije toekomst nodig hebben, staat er al. Om op de lange termijn leegstand te voorkomen, moeten wij hiervoor innovatieve en flexibele concepten bedenken. Naast het transformeren vormt ook het verduurzamen van woningen een enorme uitdaging. Goed wonen vraagt dus om meer dan alleen simpelweg bouwen, bouwen, bouwen.'

Modulaire woningen

Overijssel mag dan haar eigen specifieke bouwopgave hebben, de invulling ervan kan een voorbeeld zijn voor de rest van Nederland, vindt Van Haaf. De provincie werkt hierin nauw samen met de markt. Sinds ruim een jaar wordt in de zogenaamde ‘Woonkeuken’ nagedacht over de transitie van bestaand vastgoed en over nieuwe concepten ‘voor een duurzaam en gevarieerd woningaanbod’. Een netwerk van zo’n honderd provinciale en gemeentelijke bestuurders, ontwikkelaars, aannemers, makelaars en vertegenwoordigers van woningcorporaties komt elke zes weken bij elkaar. Van Haaf: ‘In de Woonkeuken worden de goede gesprekken gevoerd. De deelnemers gaan verbindingen met elkaar aan om pilots en experimenten uit te voeren. Steeds met als doel om gezamenlijk tot een goede invulling van de bouwopgave te komen. Het gaat daarbij om vragen als: waar moet worden gebouwd? Kunnen wij bestaande openbare gebouwen transformeren of kiezen wij juist voor sloop? En als er gesloopt moet worden, wat doen wij dan met de materialen die vrijkomen? De provincie faciliteert de Woonkeuken en zorgt ervoor dat de blik gefocust blijft op de toekomst. De deelnemers worden uitgedaagd om met vragen, problemen en ideeën te komen.'

Goed wonen vraagt om meer dan alleen simpelweg bouwen, bouwen, bouwen”

De Woonkeuken heeft al concrete resultaten opgeleverd. Een voormalige veehouderij is getransformeerd tot een ‘Knarrenhof’ bestaande uit vijf woningen en een gemeenschappelijke ruimte. Ouderen kunnen hier lang zelfstandig blijven wonen, omdat zij verzekerd zijn van zorg. Het concept heeft inmiddels landelijke navolging gekregen. Een ander resultaat van de Woonkeuken is de Novito-woning. Deze is aan te passen aan de omstandigheden en de behoefte van de gebruiker. Van Haaf: ‘We hebben het niet over containers, maar over modulair opgebouwde woningen die te verplaatsen en recyclebaar zijn. Een wandpaneel is ergens anders ook echt te gebruiken als wandpaneel.'

Gedateerde gebouwen slopen

Ook in het aanpakken van de leegstand in de Overijsselse binnensteden werkt de provincie Overijssel nauw samen, in dit geval met gemeenten, ontwikkelaars, vastgoedeigenaren, ondernemers en burgers. Sinds 2016 loopt ‘Stadsbeweging’, een programma bedoeld om de binnensteden weer aantrekkelijk te maken voor ondernemers en investeerders. De deelnemers moeten met vernieuwende ideeën komen, want, zegt Van Haaf: 'Met alleen het transformeren van winkelpanden tot woningen red je het niet. Dat helpt misschien een individuele vastgoedeigenaar, maar het komt de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de binnenstad niet altijd ten goede. Stadsbeweging zoekt naar een nieuwe invulling van de binnenstad, want daar profiteren álle vastgoedeigenaren en ondernemers van. Mensen moeten niet alleen maar naar de binnenstad komen om er snel even hun boodschappen te doen; zij moeten het leuk vinden om er te verblijven. In alle Overijsselse steden lopen er inmiddels projecten op dit gebied. Hengelo kiest er bijvoorbeeld voor om het stadshart compacter te maken waardoor er in de aanloopstraten ruimte is voor functies als leren, werken, wonen en verzorgen. In Oldenzaal worden gedateerde gebouwen gesloopt om zichtlijnen te herstellen en de toegang naar de binnenstad te verbeteren.'

Met alleen het transformeren van winkelpanden tot woningen red je het niet. Dat komt de aantrekkelijkheid van een binnenstad niet ten goede”

De provincie heeft ook in de aanpak van de binnensteden een faciliterende rol, aldus Van Haaf. 'Ondernemers in de binnenstad hebben zelf vaak geweldig goede ideeën; wij geven hen met Stadsbeweging een podium. De beste ideeën kunnen rekenen op financiële steun en de inzet van experts van de provincie. Met onze ‘stadsarrangementen’ geven wij zelf ook alvast een overzicht van activiteiten die bijdragen aan de vitaliteit, leefbaarheid en kwaliteit van een binnenstad. Daarnaast helpt de Herstructureringsmaatschappij Overijssel, in 2009 door provincie Overijssel in het leven geroepen, gemeenten met kennis, advies en financiering bij het revitaliseren van hun binnensteden. Dat is echt een fonds met body: in totaal is 50 miljoen euro beschikbaar.'

Bottom-upinitiatief

Het geloof in de eigen aanpak van zowel de bouwopgave als het tegengaan van leegstand in de binnensteden, is groot. Reden waarom de provincie begin dit jaar in Nieuwspoort een Woonkeuken organiseerde voor Tweede Kamerleden. De sessie had een prima resultaat, volgens Van Haaf: met tien parlementariërs is al een vervolgafspraak gemaakt voor een werkbezoek.

Ook op de Provada gaat de gedeputeerde graag het gesprek aan met collega-bestuurders, bouwers, beleggers en ontwikkelaars over de Overijsselse methode. Die is volgens haar ‘best uniek, zeker voor een overheid’. Wat kan de rest van Nederland leren van Overijssel? 'Het allerbelangrijkste is dat wij niet met blauwdrukken werken. Alles gebeurt bottom-up en in nauwe samenwerking met de gehele bouwketen. De tijd is er volgens mij ook naar om als overheid op een andere manier te besturen. Niet alles voorschrijven, maar anderen in staat stellen om met initiatieven te komen. Zo gaan wij aan de voorkant in gesprek over het te ontwikkelen beleid. Dat betekent ook dat wij niet hoeven te zorgen voor draagvlak, want wij geven het beleid samen vorm. Het mooie is dat de belangen van alle partijen op tafel liggen – ook als die tegengesteld zijn – en er geen geheime agenda’s zijn. Wij hebben bovendien samen een uitstekend beeld van wat er gebouwd moet worden en kunnen zo de bouwopgave in brede zin oppakken: niet alleen maar wijken uit de grond stampen met twee-onder-eenkap- en vrijstaande woningen als daar geen behoefte aan is. Hetzelfde geldt voor het weer aantrekkelijk maken van de binnensteden: samen weten wij meer. Overigens: een aanpak zonder blauwdrukken betekent ook dat je als overheid durf en lef moet tonen. Je weet van tevoren dus niet wat de uitkomst wordt, wat het budget moet zijn en hoe de planning eruitziet. Dat moet je als bestuurder je goed realiseren.'

Regelluwe zones

Een provincie die bereid is om blauwdrukken los te laten, moet hiervoor de ruimte krijgen van het Rijk, vindt Van Haaf. Zij pleit voor ‘regelvrije of regelluwe zones’ in haar provincie om te kijken ‘hoe pilots en experimenten uitpakken’. Van Haaf: 'Het is maar de vraag of de huidige regels nog nodig zijn en of ze nog steeds dezelfde uitwerking hebben. Wij vragen van het Rijk om daar kritisch naar te kijken en waar mogelijk wat meer flexibiliteit te bieden. De eengezinswoningen die wij nu bouwen, moeten in de toekomst, als de woningbehoefte verandert, gemakkelijk kunnen worden aangepast. Dat vraagt om meer ruimte in de landelijke regelgeving. Hetzelfde geldt voor het plannen van woningen. Bij de programmering wordt nu gekeken naar prognosemodellen als Primos. Wat nu als wij een andere beweging zien dan de cijfers hebben voorspeld? Als er op sommige plekken toch meer behoefte aan woningen blijkt te zijn, willen wij hiervoor graag de ruimte krijgen. Bovendien: moet de toetsing op aantallen ook per se voor binnensteden gelden? Het is een juridisch instrument dat heel erg gericht is op kwantiteit, terwijl wij echt voor kwaliteit willen gaan. Zeker in het revitaliseren van de binnensteden.'