'Maatwerk in de massa'

'Maatwerk in de massa'

Traditioneel bouwen is niet meer van deze tijd, meent Bas de Haan, directeur Woningbouw bij Jan Snel. Voor hem ligt de toekomst bij de ontwikkeling van standaardwoningen met veel meer configuratiemogelijkheden. "Maatwerk in de massa. De auto-industrie doet dat ook; zij gebruiken één platform voor de bouw van heel veel verschillende modellen."

Jarenlang is modulair bouwen beschouwd als niet zo’n hoogwaardige activiteit, zegt De Haan. “Vaak werd gesproken over containerbouw. Lelijk. Altijd tijdelijk. En met units van beperkte kwaliteit: slecht  geïsoleerd en tochtig, maar die tijd hebben we inmiddels ver achter ons gelaten. Vandaag kunnen we op modulaire wijze hoogwaardige gebouwen realiseren, die van dezelfde kwaliteit of misschien nog wel beter zijn dan traditioneel geproduceerde bouwwerken.”

Volwassen product

Hij onderscheidt een aantal bewegingen. “De basis van modulair bouwen is de afgelopen tien jaar niet heel erg veranderd, maar het product is de afgelopen jaren wat betreft kwaliteit en materiaalgebruik veel volwassener geworden. Onze modulaire bouwsystemen lijken heel erg op traditioneel gebouwde gebouwen; tegelijkertijd bieden modulaire gebouwen meer verschillende verschijningsvormen.” Nadat de markt zich voor modulaire bouw heeft geopend - vijf, zes jaar geleden heeft zich volgens De Haan een kentering in de markt voorgedaan – is de modulaire industrie, alsook Jan Snel, veel meer aandacht gaan besteden aan de kwaliteit van het ontwerp.

De modulaire industrie heeft daarbij een brug geslagen naar architectenbureaus. “Architecten worden nadrukkelijk betrokken bij het design. Opdrachtgevers vroegen ook om mooiere gebouwen, maar wij zijn van huis uit bouwers. Geen ontwerpers. Daarvoor doen we een beroep op architecten. Ik constateer onder hen nog wel een bepaalde angst voor eenheidsworst. Al gauw wordt  gesproken over verarming van het architectenberoep, maar dat hoeft niet. Verandering is vaak moeilijk, maar de esthetische bijdrage van productdesigners is voor producenten ontzettend belangrijk.”

Gestapelde bouw

Het resultaat mag er zijn, aldus De Haan. Hij verwijst naar studentenhuisvesting aan Rotsoord in Utrecht. “De realisatie van Keramus in Utrecht is een mooi voorbeeld van hoogwaardige gestapelde bouw naar ontwerp van architect Jillis Kinkel. In opdracht van ST Vastgoed hebben we in tien maanden tijd een bijzonder mooi complex met 232 gemeubileerde studentenwoningen (21 m2) gerealiseerd. Van hoge kwaliteit: met een laag energiegebruik en een goede geluidsisolatie.”

Studentencomplex Keramus is een voorbeeld van hoogwaardige gestapelde bouw.

Jan Snel is ook succesvol in de bouw van grondgebonden woningen. “In het Noorden van het land hebben we op allerlei plekken mooie rijtjeshuizen gemaakt; woningen in twee lagen en een puntdak voor de sociale huursector. Die woningen voldoen aan alle hedendaagse eisen. Comfortabel. Goed geïsoleerd. En conform hedendaagse regelgeving: bijna energieneutraal. Niemand zal aan die woningen kunnen zien dat ze modulair zijn gebouwd.”

Modulair bouwen heeft voor corporaties het voordeel dat de bouwtijd stukken korter is. “Het gaat bij zo’n rijtjeswoning eigenlijk alleen nog om neerzetten en aansluiten. Wij bereiden dergelijke woningen voor negentig procent voor in de fabriek. De begane grond en de verdieping worden in de fabriekshal voorzien van keuken, sanitair en vloerbedekking. Ook is het metselwerk op het houtskeletblad aangebracht. Alleen het dak moet ter plekke worden gemonteerd en nog voorzien van dakpannen.”

Constante kwaliteit

Jan Snel staat voor ‘sneller, slimmer en schoner’. Een dergelijke aanpak heeft volgens De Haan behalve de hoge bouwsnelheid, als voordeel dat er geen opleverpunten zijn. “De productie van woningen onder geconditioneerde omstandigheden zorgt voor een constante kwaliteit. Vergelijk het met de aankoop van een nieuwe auto; bij het verlaten van de showroom zijn er geen opleverpunten.” Verder is zo’n modulaire woning goedkoper dan een traditioneel gebouwd exemplaar, aldus De Haan.

“Ons basismodel tussenwoning is concurrerend. Maar als we langs de meetlat van traditionele aannemers worden gelegd, dan zijn de bouwkosten in vergelijking met een traditioneel gebouwde woning niet heel veel lager. Ook wij gebruiken dure bouwmaterialen, maar als de totale stichtingskosten in ogenschouw worden genomen dan valt modulaire bouw aanmerkelijk goedkoper uit."

"Veel bijkomende kosten zitten namelijk al in ons product verwerkt. De opdrachtgever hoeft in de praktijk geen beroep meer te doen op allerlei adviseurs of een architect. Ook wordt de projectenafdeling van een corporatie minder belast. De woningcorporatie doet zaken met één partij en de projectontwikkelaars hoeven zich niet druk te maken over extra stappen, aanbesteding, ontwerp etc.”

Maatschappelijk voordeel van modulair bouwen

Niet op de laatste plaats benadrukt De Haan het maatschappelijk voordeel van modulair bouwen. “Modulair bouwen is slim. Traditioneel gebouwde woningen worden doorgaans op enig moment gesloopt, maar onze woningen kunnen verplaatst en opnieuw gebruikt. Het opnieuw gebruiken van woningen kan interessant zijn voor corporaties in bijvoorbeeld krimpgebieden, waar de verhuur niet voor decennia of langer is te garanderen."

"Corporaties zijn vanwege alle onzekerheden huiverig om op dergelijke plekken voor vijftig jaar of langer nieuwbouw te plegen, maar wij kunnen zo’n pand na dertig jaar remonteren, zo noemen we dat tegenwoordig. Wij zijn daadwerkelijk in staat zo’n gebouw te verplaatsen en opnieuw te gebruiken. De waarde die na bijvoorbeeld dertig jaar nog voorhanden is, kan dus een plek krijgen in de business case van een corporatie.”

Oplossing woningnood

En met de hoge realisatiesnelheid kan, zo zegt De Haan, een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het oplossen van de woningnood. “Corporaties hebben de landelijke politiek de toezegging gedaan de komende jaren jaarlijks 25.000 nieuwe woningen te bouwen. In die discussie gaat het om betaalbaarheid, snelheid en opschaalbaarheid. Om die laatste reden geloof ik niet meer in maatwerk. Er blijft ruimte voor de traditionele aannemer, maar er bestaat in Nederland toch vooral behoefte aan een gestandaardiseerd product."

Bij een hogere productie ontstaat meer schaalvoordeel”

"Nogmaals, kijk naar de auto-industrie; zij werken met platforms waar allerlei modellen op kunnen worden gebouwd. Wij moeten op soortgelijke wijze handelen. Bij ons ligt dan wel de verantwoordelijkheid meer woningconcepten te ontwikkelen met veel ruimte voor verschillende configuraties, maar al die verschillende opties zullen door ons wel van te voren worden uitgedacht. Als er straks vijftig verschillende gevels zijn, al is de achterkant steeds hetzelfde, dan ontstaat wel degelijk veel variantie in onze steden. Een woning in Amsterdam onderscheidt zich dan van een pand in Amersfoort of Groningen. Bovendien ontstaat bij een hogere productie meer schaalvoordeel. En dus lagere productiekosten.”

Hij verwacht met meer gevarieerde en hoogwaardige modulaire bouwconcepten nieuwe klantgroepen te kunnen aanspreken. “In het verleden vormden corporaties onze eerste klanten. Zij hebben de veranderingen in modulair bouwen met ons doorgemaakt: van eerst vooral aandacht voor tijdelijke oplossingen naar nieuwbouw op basis van modulaire bouwsystemen. In de toekomst verwacht ik dat als institutionele beleggers zien dat ons niveau steeds verder omhoog gaat en woningen luxer worden, niet alleen bij Jan Snel, maar in de hele industrie, zij vaker voor onze producten zullen kiezen. Het gaat bij hen om de kasstroom op basis van een goed woonproduct.”

Sluitende aanpak

Bijzonder aandacht heeft Jan Snel voor circulariteit. “Een schone bouwwijze betekent voor ons ook dat we veel meer dan elders in de markt werk maken van circulariteit. Wij kennen mooie voorbeelden van objecten die we hebben verplaatst of opnieuw gebruikt. Of van gedemonteerde gebouwen waarvan de onderdelen een nieuwe bestemming hebben gevonden. Circulariteit zit ook steeds meer geborgd in het bouwproces. We kunnen de door ons gebouwde woningen altijd uit elkaar halen en bij wijze van spreken de onderdelen terugleggen in het schap en die onderdelen opnieuw gebruiken. Soms lukt dat niet. Een vrijkomende houten lat kan niet altijd opnieuw worden gebruikt, maar dan hebben we wel een afspraak met de leverancier dat hij die lat terugneemt en zal recyclen."

"Zo proberen we die cirkels steeds meer te integreren en te sluiten. Vandaag is dat systeem nog niet perfect en sluitend, maar we werken daar wel naar toe. Ik ben ervan overtuigd dat de samenleving dat de komende tijd ook van het bouwend bedrijfsleven zal verlangen. Wij moeten duidelijk kunnen maken welke materialen in een gebouw worden gebruikt en een sluitende keten organiseren voor hergebruik en terugname. En dan zijn geïndustrialiseerde bouwers in het voordeel. Zij kunnen zo’n sluitende aanpak veel makkelijker organiseren.”

We durven te dromen over praktische oplossingen”

Ook de duurzame en milieuvriendelijke kwaliteit van producten krijgt volgens De Haan steeds meer aandacht. “Wij zijn geen idealisten en kunnen ons geen extreem dure oplossingen permitteren. Maar we durven wel te dromen over praktische oplossingen en zijn daarom continu op zoek naar andere, bio based bouwmaterialen. Zo wordt er nagedacht of het mogelijk is steenwol te vervangen door bijvoorbeeld vlas of hennep. In onze productielijnen gaat het altijd om grote hoeveelheden, dat geeft soms bepaalde beperkingen, maar het zijn wel ontwikkelingen die enorm spelen. Jan Snel is ook daar verder mee dan andere bedrijven.”

Minder menskracht

De Haan is nog om een heel andere reden optimistisch over de toekomst van modulair bouwen. “Toenemende industrialisatie van de bouw gaat gewoon gebeuren omdat menskracht steeds schaarser wordt. Ook wij ondervinden problemen bij de werving van bouwvakkers en zullen om die reden meer geautomatiseerd en gerobotiseerd gaan bouwen. Maar menskracht blijft nodig en in onze fabrieken wordt onder prettige omstandigheden gewerkt. Mensen hoeven bij ons niet in weer en wind steigers op en af.”

Bas de Haan

Bas de Haan is sinds dit voorjaar directeur Woningbouw bij Jan Snel. Hij heeft veel ervaring met modulair bouwen. Eerder werkte hij gedurende tien jaar bij De Meeuw, eveneens producent van flexibele gebouwen. Bas de Haan heeft werktuigbouw, commerciële economie en bedrijfskunde gestudeerd.

Jan Snel

Jan Snel telt 350 werknemers. Het bedrijf haalt in 2020 naar schatting € 200 mln. omzet. Daarmee ligt de omzet hoger dan aanvankelijk gepland. Jan Snel is actief op vier locaties in Nederland en heeft daarnaast verkoopkantoren in België, Duitsland en Engeland.

Dit artikel is gesponsord door Jan Snel