Dat blijkt uit de op 18 juni gepubliceerde DNB-publicatie Economische Voorspellingen en Vooruitzichten. De huizenprijsstijging in 2017 was 7,6 procent (jaar-op-jaar), de hoogste groei sinds 2001. De gemiddelde prijzen bereiken deze zomer weer het niveau van de vorige piek in de zomer van 2008. Door het opdrogende woningaanbod en de zeer hoge prijsniveaus in Randstad-steden als Amsterdam en Utrecht volgt na 2018 een afname van de prijsstijging.
DNB gaat in 2019 nog uit van een prijsgroei van gemiddeld 6,6 procent en 3,6 procent in 2020. Vorig jaar voorspelde DNB nog een veel lagere prijsgroei. In het eerste kwartaal kon een koper gemiddeld kiezen uit vier à vijf woningen; dit waren in 2013 nog dertig woningen. Het aantal afgegeven bouwvergunningen lag in 2006 nog op ruim 100.000, iets boven het gemiddelde vanaf 1977. Door de crisis daalden de vergunningen naar een dieptepunt van 27.000 in 2013. Sindsdien is weer een gedeeltelijk herstel opgetreden naar 70.000 vergunningen in 2017.
In de DNB-raming groeien de woninginvesteringen geleidelijk minder sterk en komen deze in 2020 op 6 procent van het bbp. In 2017 lag dat percentage nog op bijna 13 procent. De nettobijdrage van de woningmarkt aan de bbp-groei is ook afgenomen. Lag dat percentage in 2013 nog op 0,44 procent, in 2017 was dat gedaald naar 0,15 procent.
De oplopende krapte op de woningmarkt begint gevolgen te hebben voor het aantal transacties. In 2017 wisselden 242.000 woningen van eigenaar, het hoogste aantal sinds 1995. Na vijf jaar van scherpe toename nam het aantal transacties in de eerste vijf maanden van dit jaar weer af. Naast het afvlakkende transactievolume zijn er meer aanwijzingen voor een geleidelijke afkoeling van de woningmarkt.
De indicator van de Vereniging Eigen Huis (VEH) voor het sentiment op de woningmarkt volgt sinds medio 2016 een dalende trend, maar ligt nog op een hoog niveau. Sinds maart van dit jaar zijn er volgens de VEH relatief veel mensen die het een ongunstige tijd vinden om een woning te kopen. Daarnaast stijgen de prijzen in Amsterdam en Utrecht sinds midden 2017 al in een langzamer tempo.