Situatie arbeidsmigranten vaker op bordje belegger: 'Overheid faalt'

Situatie arbeidsmigranten vaker op bordje belegger: 'Overheid faalt'
ingehogenbijl/Shutterstock

De discussie rondom huisvesting van arbeidsmigranten schuift de kant van beleggers op. Maatschappelijke druk zorgt voor vragen over de grenzen van verantwoordelijkheid. 'Praktisch gezien zie ik simpelweg niet in hoe wij dit zouden kunnen oplossen.'

De druk op sectoren die werken met arbeidsmigranten neemt toe. Aandacht van de media, zoals enkele maanden geleden in talkshow ‘Lubach’, voor de schrijnende situatie waar deze mensen soms in terecht komen, is reden voor discussie over de grenzen van de verantwoordelijkheid.  

Grootste deel in logistiek

De schattingen over het aantal arbeidsmigranten lopen uiteen, omdat de registratie ervan niet altijd gebeurt. Arbeidsmigranten werken hier doorgaans enkele maanden per jaar, en bij een verblijf van minder dan 4 maanden is registratie in het Basisregistratie Personen (BRP) niet verplicht.  

Adviesraad Migratie, de onafhankelijke adviesraad van de regering en het parlement, schatte het aantal arbeidsmigranten in 2022 op circa 980.000. Het grootste deel (37 procent) van de arbeidsmigranten die via uitzendbureaus werken, was werkzaam in de logistieke sector, volgens onderzoek van deze raad. Ze zijn vaak een antwoord op de personeelstekorten waar verschillende logistieke regio's mee kampen.  

Maatschappelijke druk

‘Tegenwoordig zijn er steeds vaker discussies op lokaal niveau over wie er gaan werken in de distributiecentra’, zegt Rene Buck, ceo Buck Consultancy International. Het gaat meestal over arbeidsmigranten en waar zij gehuisvest worden.

‘De maatschappelijke druk op de logistieke vastgoedsector neemt toe en daardoor komen er onder beleggers ook meer voorstanders om verantwoordelijkheid te nemen voor de huisvesting van arbeidsmigranten.’ Beleggers en ontwikkelaars hechten tegenwoordig veel waarde aan ESG-doelstellingen, en daar hoort dit thema volgens Buck ook bij.  

Verschuiving sentiment

Uit een jaarlijkse enquête onder beleggers die Buck Consultancy International uitvoert, bleek het sentiment omtrent deze discussie flink verschoven te zijn in een jaar tijd. Eind 2024 was slechts 18 procent van de logistieke beleggers het eens met de stelling: ‘Beleggers in logistiek vastgoed moeten voortaan van hun huurders contractueel eisen dat ze alleen met bonafide uitzendbureaus werken volgens het SNF-keurmerk (gegarandeerde adequate woonhuisvesting voor arbeidsmigranten).

In 2024 antwoordde het grootste deel (36 procent) ‘zeer oneens’ te zijn met deze stelling, 23 procent antwoordde ‘oneens’. Een jaar later veranderde het sentiment naar ongeveer de helft (48 procent) eens met de stelling, slechts 16 procent was nog ‘zeer oneens’ en 36 procent was ‘oneens’. ‘Sommigen stellen zich de vraag of zij toch ook niet de verantwoordelijkheid dragen, maar anderen stellen dat dit vraagstuk toch iets blijft voor de werkgever, dat het niet hún pakkie-an is’, zegt Buck.  

'Verantwoordelijkheid bij werkgever'

Logistiek ontwikkelaars en beleggers DHG en WDP behoren tot deze laatstgenoemde groep beleggers. ‘Wij zorgen dat er een heel mooi gebouw staat, dat duurzaam en hoogwaardig is met alle toeters en bellen die daarbij horen’, vertelt Richard Elich, Business Development Manager bij DHG. De verantwoordelijkheid voor het personeel dat in dat pand komt te werken, ligt volgens hem bij de werkgever die hen inhuurt.

‘Onze klanten zijn in feite verantwoordelijk voor wat de situatie van hun personeel is. Wij trekken dat dus nog niet naar ons toe.’ Hier maakt hij wel de kanttekening bij dat dit in de toekomst zou kunnen veranderen, gezien de maatschappelijke discussie. ‘Maar voorlopig staan wij er zo in. De huurder is verantwoordelijk voor de mensen die hij aanneemt en moet naar onze mening zorgen dat daar goed mee omgegaan wordt. Daar ligt de grens van de verantwoordelijkheid. Wij zorgen voor hoogwaardige gebouwen met een goede, veilige werkomgeving.’ 

Geen juridische relatie

WDP staat er hetzelfde in. ‘De schrijnende verhalen moeten natuurlijk opgelost worden en mogen niet gebeuren. Aangezien het de gebruiker van het pand is die bepaald wie er in de operatie komt werken, hebben wij daar als belegger geen directe invloed op. Wij ontwikkelen een distributiecentra samen met de klant en nemen daar veel duurzaamheidseisen in mee, dat past bij de Nederlandse logistieke keten en de wensen van de gebruiker. De directe zorg voor het personeel is dan weer aan de gebruiker zelf.’ Daar voegt hij aan toe dat zij als belegger geen juridische relatie hebben tot het personeel dat in de gebouwen werkt, maar wel mee kunnen denken over hoe dit gezamenlijk goed opgelost kan worden. 

Met onder andere faciliteiten als een fitnessruimte, bio-diverse buitenruimte en klimaatinstallaties waarborgen ze volgens Assink al het welzijn van de werknemers. ‘Dat is meteen ook hoe ver wij qua directe invloed kunnen gaan. Met alle respect naar de overheid, maar het lukt hen op dit moment niet om het op te lossen. Dan merk je zoals nu dat de verantwoordelijkheid verder geduwd wordt naar de eigenaar van het vastgoed’, vertelt Assink.

Al zouden zij als belegger huisvesting willen verzorgen, zegt Assink, zou het niet mogelijk zijn vanwege allerlei wet- en regelgeving, zoals bestemmingsplanbeperkingen. 'Wij willen zeker meedenken en helpen, maar dan moeten er ook juiste mogelijkheden geboden worden.'

'Te kort door de bocht'

‘Theoretisch snap ik de discussie, maar praktisch gezien zie ik simpelweg niet hoe we dit slechts met beleggers dit zouden kunnen oplossen. Ik wil niet zeggen dat we ons onttrekken aan onze maatschappelijke verplichting, daar zullen we altijd aan willen meedoen’, vertelt Assink.

Het is echter te kort door de bocht, stelt hij, om van ontwikkelaars en investeerders te verwachten dit probleem enkel voor hun rekening te nemen. ‘Stel dat een huurder 300 man in dienst heeft en van de ene op andere dag besluit om iedereen eruit te gooien en over te gaan op arbeidsmigranten, wat kunnen wij dan doen als belegger, snap je? Die discussie moet gewoon beter gevoerd worden. We zullen dit samen moeten beetpakken en oplossen.’ 

Als de discussie blijft opwaaien en de politiek kritischer wordt, sluit ook Elich niet uit dat DHG meer verantwoordelijkheid gaat nemen voor de huisvesting. ‘Afhankelijk van hoe die discussie loopt, kijken wij er misschien over een tijdje ook anders tegenaan. We sluiten het zeker niet uit dat die grens in de toekomst zou kunnen veranderen, maar op dit moment kijken wij er op deze manier naar’, zegt hij.

Wel of geen verantwoordelijkheid?

Het standpunt over of beleggers al dan geen verantwoordelijkheid dragen, verschuift langzaam volgens Buck. ‘Het is niet zo dat de hele vastgoedsector en logistieke vastgoedbedrijven de volledige verantwoordelijkheid op zich nemen, maar ze nemen hun verantwoordelijkheid in de zin van dat ze eisen beginnen te stellen aan hun huurders’, vertelt hij.

Ze eisen dan bijvoorbeeld in het huurcontract dat de huurder enkel met bonafide uitzendbureaus werkt, met een SNF-keurmerk. Dit keurmerk bepaald of de huisvesting van de arbeidsmigranten op orde is, en niet mensonterend, zoals afgelopen jaren herhaaldelijk het geval bleek bij uitzendbureaus. ‘Toch zijn er ook beleggers die beargumenteren dat ze wel bepaald gedrag kunnen opleggen aan hun huurder, maar dat ze weinig invloed hebben op wat die huurder daadwerkelijk uitvoert. Voor beide kanten valt wat te zeggen, vind ik.’ 

Verhouding E tot S in ESG

Op de vraag hoe dit thema zich verhoudt tegenover bijvoorbeeld verduurzaming van gebouwen, antwoordt Buck dat de S van ESG (Environmental, Social and Governance) vaak nog ‘redelijk onontgonnen terrein’ is. ‘De Nederlandse logistiek vastgoedsector heeft de E van ESG behoorlijk gecoverd. Iedereen zet BREEAM-gebouwen neer, zeker als het een grotere oppervlakte heeft. Duurzaamheid zit langzamerhand in de genen van alle logistiek vastgoedbeleggers, zou ik willen zeggen’, zegt Buck.  

De S daarentegen, geldt volgens hem vaak nog grijs gebied. ‘Je ziet in andere landen, zoals Duitsland, maar ook in de Amerikaanse staat Californië, dat er via wetgeving nadrukkelijk gestuurd worden om aan de S van ESG te werken’, vertelt Buck. Voor de S komt ook steeds meer aandacht, stelt hij. ‘Maar het is nog niet zo in beton gegoten als de E is, met richtlijnen en dergelijke.’

Geopolitieke spanningen

Buck denkt tot slot dat de aandacht voor sociale aspecten juist ook meer op de achtergrond kan raken de komende tijd, vanwege geopolitieke spanningen. ‘Europa heeft momenteel vooral noodzaak om de concurrentiepositie te verbeteren, dat heeft er al toe geleid dat de duurzaamheidsrichtlijnen wat minder streng werden. Hoe de S vormgegeven wordt, is politiek nog onduidelijk. Ik denk wel dat de S belangrijker wordt, maar of het afgedwongen gaat worden met regelgeving, dat betwijfel ik.’ 

Jacqueline Prummel (2000) studeerde aan De School voor Journalistiek in Utrecht. Haar loopbaan begon bij Vastgoedmarkt in augustus 2024 en sinds juli 2025 vervult ze de rol van redacteur Retail en Logistiek. Ze houdt zich bezig met belangrijke trends, ontwikkelingen en beleggingskansen binnen beide segmenten.