Het dilemma van de privacywet

Het dilemma van de privacywet

Sinds de nieuwe privacywet blijken de strengere regels voor privacy behoorlijk te kunnen wringen met gebruikersgemak en informatiebehoefte.

Bij consumenten én bij bedrijven. Het kunnen personaliseren van producten en diensten op basis van data is immers de ultieme manier om je doelgroep juist dát te bieden waar ze naar op zoek zijn.

De wet is er vanzelfsprekend op gericht om ongewenste inbreuk op privacy tegen te gaan. Maar hoe verhoudt dat zich tot gewenste ontwikkelingen? Zoals het gemak van een vertragingsmelding op de vlucht die je hebt geboekt. Of dataverzameling voor producten gericht op een beter milieu? Wifi-tracking bijvoorbeeld: alleen toegestaan bij hoge uitzondering. Maar hoe zit het met het doel het winkelaanbod ter plaatse beter te laten aansluiten op wat de consument wil? Als je inzicht hebt in de looppatronen en verblijfsduur van consumenten in je winkelgebied, als je weet wat de impact is van festiviteiten of veranderingen in het parkeerbeleid dan kun je zo’n gebied verbeteren en levendiger of veiliger maken. Waar de online wereld volledige digitale toegang heeft, en inloggen met Facebook of LinkedIn en alle cookies accepteren gemeengoed is, zo moeilijk is het in de fysieke wereld. Als we daar beter willen inspelen op behoeften, moeten we terug naar het tijdperk van handmatige tellingen en ‘tasjes kijken’ om gevoel te krijgen bij hoe een winkelcentrum functioneert.

Maar het belang is groter. Om de impact van de gebouwde omgeving op het milieu en het klimaat te verkleinen, is bijvoorbeeld inzicht in energieverbruik van groot belang. Maar de informatieverzameling - het meten van energieverbruik - wordt door de privacywet ernstig belemmerd. Gegevens over iemands energieverbruik kunnen natuurlijk veel onthullen. Bijvoorbeeld of je vaak op vakantie gaat of heel laat naar bed. Dat is de reden voor de bescherming, maar dat betekent wel dat belangrijke informatie niet meer beschikbaar is om de broodnodige energietransitie te realiseren.

Elke discussie hierover wordt platgeslagen met voor de overheid de rol van ‘hoeder van de privacy’ en voor bedrijven de rol van ‘op data beluste geldmachines’. Terwijl de overheid een heldere visie ontbeert op de belangenafweging tussen consumentenrechten, veiligheid, commercie en een duurzame en slimme toekomst. En consumenten in de praktijk dan wel hard roepen om privacybescherming, tegelijkertijd geven ze deze bijzonder makkelijk op. Amerikaans onderzoek liet onlangs zien dat studenten niet aarzelden de e-mailadressen van hun beste vrienden te geven in ruil voor een stuk pizza. Het gevolg? Vertraging in de innovatie door bedrijven. Die innoveren dan maar wat minder, altijd beter dan een extreem hoge boete voor onrechtmatige gegevensverwerking.

In dit digitale tijdperk is data de basis voor innovatieve toepassingsmogelijkheden gericht op gemak, gezondheid, duurzaamheid en welzijn. De huidige wet- en regelgeving richt zich op de manieren van gegevensverwerking en -verzameling ten behoeve van privacy. Waar het om zou moeten gaan is het doel van gegevensverzameling en -verwerking. Als dat doel leefbaarheid, welvaart en duurzaamheid is, moeten we dan geen nieuwe keuzes maken in wat gewenst en ongewenst is?

Over de auteur:
Michael Hesp, Senior Associate, Portfolio Strategy & Analytics CBRE Global Investors

Dit artikel is geschreven door CBRE Global Investors en verscheen eerder op dft.nl.

Bezoek het partnerdossier van CBRE Global Investors op Vastgoedmarkt.nl.

Michael Hesp

Michael Hesp

Director bij Fakton Consultancy