Wonen in een dorp niet op het netvlies

Wonen in een dorp niet op het netvlies
Monique van Haaf

Provincies buiten de Randstad kampen met heel andere problemen in de woningbouw. Leegstand in de binnensteden en het voorzieningenniveau van de dorpen bijvoorbeeld. Gedeputeerde Van Haaf van Overijssel vertelt over het toekomstige en staande beleid.

Overijssel behoort volgens gedeputeerde Monique van Haaf (VVD) tot de allermooiste provincies van Nederland, en als het aan haar ligt, blijft dat ook zo. ‘We hebben hier heel veel buitengebied, dat zeer geschikt is voor toerisme, natuurgebieden. Er wonen veel agrariërs, die ruimte nodig hebben voor hun bedrijf. We proberen zoveel mogelijk te verdichten, en dat doen we ook in steden als Zwolle, Deventer, Almelo of Enschede, maar dat kunnen we niet tot in het oneindige blijven doen. Mensen wonen hier toch anders dan in de Randstad. We hebben meer groen in de binnenstad, plekken waar kinderen kunnen spelen. Mensen hebben vaak een grote tuin waar ze geen afstand van willen doen. Je kunt op de fiets naar het centrum. En daarnaast willen we dat onze steden voldoen aan de klimaatadaptatie, ruimte overhouden voor de opvang van water bijvoorbeeld.’

‘Hoogbouw zoals in de Randstad zou het karakter van onze steden aantasten’, vervolgt Van Haaf. Terwijl ze vanuit haar werkkamer op de zesde verdieping, de hoogste verdieping van het Provinciehuis, naar buiten wijst, zegt ze: ‘Wat hebben we hier nou aan hoogbouw? Eigenlijk niks. Mensen die hoog en dicht op elkaar willen wonen, komen niet naar Overijssel. De enige hoogbouw hier is de onlangs verbouwde Watertoren, maar dat is echt een uitzondering. Het is bovendien een gebouw dat er van oudsher staat.’

Vanuit een omliggend dorp net zo snel in het centrum

Waar in de steden en grote kernen gekeken wordt of er nog ruimte is voor nieuwbouw, en of bestaande panden getransformeerd kunnen worden of plaats moeten maken voor iets nieuws, tracht Van Haaf de bewoners van Overijssel om ook eens naar de dorpen in de provincie te kijken. ‘Wat zouden de dorpen kunnen betekenen om aan de vraag naar nieuwe woningen te kunnen voldoen. Die liggen heel vaak op korte afstand van de steden, vaak ben je zo snel in het centrum als vanaf een buitenwijk, maar veel mensen hebben wonen in een dorp niet op hun netvlies. We kijken met de gemeentebesturen naar de mogelijkheden.’ Van Haaf signaleert ook in de provincie de trek naar steden. ‘Onlangs hebben we een onderzoek uitgevoerd naar de woonwensen van studenten. Wat blijkt? Die willen liefst een huis met garage, met een supermarkt op maximaal vijftien minuten fietsafstand. Heel traditioneel. De ene helft wil naar de stad, de andere naar het dorp waar ze vandaan komen.’

Buurtsuper

Op de vraag of dorpen wel behoefte hebben aan de influx van stadsbewoners, antwoordt Van Haaf met een resoluut ‘ja’. ‘We hebben een programma Stadsbeweging, waarbij we stadsontwikkeling een duwtje geven, bijvoorbeeld door het bedenken en faciliteren van acties, door het aanstellen van centrummanagers en soms zelfs met 'stenen'. Vanuit de dorpen kwam de vraag of we dat ook voor hen konden doen. Natuurlijk kan dat. Er is al heel veel kwaliteit in de dorpen. Als je landelijk woont heb je meer contact met mensen, je woont dichter bij de natuur. Natuurlijk zijn sommige voorzieningen verdwenen. Misschien kun je er niet meer naar de buurtsuper, maar vraag je dan eens af of je vroeger de meeste boodschappen ook al niet bij een grote winkel in de stad deed? Je kunt dorpen hun oude supermarkt niet teruggeven, maar de provincie kan wel helpen met andere voorzieningen, zoals een buurtgebouw dat geschikt is voor ouderen of kinderopvang.’

Verdichting

Ook in de dorpen geniet verdichten en inbreiden de voorkeur van Van Haaf, maar ook dat is eindig. ‘Soms is er een schooltje dat verbouwd kan worden tot appartementencomplex. In Hardenberg komt bijvoorbeeld binnenkort een Knarrenhof in zo’n schooltje, een mantelzorgcomplex voor ouderen’, zegt ze. ‘Elders verdwijnen boerderijen. Het land krijgt vaak een natuurbestemming, maar het huis en de schuren kunnen gebruikt worden voor woningen.’

Knarrenhof
Knarrenhof

Knarrenhof is de combinatie van de hofjes van vroeger met het gemak van heden, genoemd naar de krasse Knarren van Koot en Bie. Knarrenhof is een landelijke stichting met een maatschappelijk doel, namelijk de leeftijdsbestendige bouw van woongroepen voor zelfredzame senioren. Hierdoor ontstaat een uniek concept van veilig wonen met veel privacy en tegelijkertijd alle voordelen van samenwonen. Het Knarrenhof is namelijk bedoeld voor mensen die het leuk vinden elkaar af en toe te helpen, maar hierin geen verplichting willen. Het is immers geen woongroep. Wel is het een vrijblijvende gemeenschap waar je van elkaars kennis/kunde en gezelschap profiteert. Dit is ideaal voor de moderne senior die zelfstandig wil blijven, en die steeds minder op mantelzorg en kinderen kan terugvallen. De Meergeneratiehofjes zijn bedoeld voor mensen van 19 tot 109 jaar. Zo kunnen starters, oudere jongeren, jongere ouderen & senioren onder elkaar wonen in een levendige gemeenschap waar men elkaar kent. Hier helpt men aardige buren waar nodig. Niet met zorg, maar met aandacht.

Veel van de ideeën voor nieuwe ontwikkelingen in Overijssel ontstaan in De Woonkeuken, een twee- à driemaandelijks overleg met de provincie, gemeenten en professionele partijen als projectontwikkelaars, architecten, bouwbedrijven en investeerders. ‘De Woonkeuken, waaraan nu al zo’n 120 mensen meedoen, staat open voor iedereen met goede ideeën. Onlangs was er een ondernemer uit Almelo met een perceel van 31.000 vierkante meter, dat geschikt is voor experimentele nieuwbouw. Prachtig.’

Dit artikel staat ook in Vastgoedmarkt april 2019.